Strandjutten is het zoeken op het strand naar aangespoelde spullen. Het jutten ontstond hoofdzakelijk uit armoede. Kustbewoners gingen noodgedwongen op zoek naar zaken die ze konden gebruiken of verkopen. Aangespoeld wrakhout werd bijvoorbeeld als bouwmateriaal of brandstof gebruikt. Toch was strandjutten nooit een hoofdberoep. De meeste strandjutters waren vissers of boeren. Je kon hen meestal vinden op het strand na een zware storm.
Strandjutters beperkten zich echter niet altijd tot het zoeken. Sommigen onder hen maakten grote vuren op het strand met als doelstelling de schipper te misleiden. De schipper kwam eens misleid dichterbij omdat hij dacht dat er een haven was maar voor hij het wist, liep zijn schip op de klippen of kwam het vast te zitten op het strand. De strandjutters die op de loer lagen in de duinen gingen dan als de bliksem met de inhoud van het schip er vandoor. Eens de goederen verkocht waren, was er weer extra geld om eten te kopen.
Om dit ‘valse licht’ tegen te gaan bouwde men uiteindelijk vuurtorens. Doordat elke vuurtoren een uniek lichtsignaal heeft kan een schipper herkennen waar hij is en kan hij minder misleid worden.
In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken is strandjutten niet toegelaten. Tot op vandaag is strandjutten verboden op de Belgische stranden.
De juridische basis voor dit verbod was tot enkele jaren geleden één van de oudste wetgevende teksten van onze rechtsorde, afkomstig van een edict van Keizer Karel van 10 december 1547.
‘Annopende de verdroncken goedynghen ofte die by der Zee opt Stranghe gheworpen ende aldaer ghevischt ofte ghevonden zijn, dat niemandt en vermagh de zelve te husene ofte daer anne handt te slane, zonder den Ontfanghere van den extra-ordinairen de wete te doene.’
Deze wet werd op 9 april 2007 afgeschaft. Heden ten dage is het verbod op strandjutten enerzijds te vinden in het kustreglement.
‘Het is verboden zonder bijzondere machtiging vanwege ambtenaren of bedienden van de overheid om op de stranden om het even welke materialen of voorwerpen, met inbegrip van de op het strand geworpen wrakken, weg te halen.’
Anderzijds kan er ook gewezen worden op het algemene verbod op toe-eigening van gevonden voorwerpen op openbaar domein. Het is immers verboden om vondsten op openbaar domein (bijvoorbeeld op de openbare weg, maar evengoed op het strand) bij te houden. In de plaats daarvan zal men het goed moeten afgeven aan het gemeentebestuur van de vindplaats.
Strandjutten was en is bijgevolg nog altijd niet zonder risico al is er heden ten dage minder te vinden op het strand.
Veel mensen vinden het echter leuk om te strandjutten. Van de zaken die ze vinden, maken ze mooie voorwerpen. Denk maar aan de verschillende wrakhouten meubelen, theelichthouders versiert met scheermessen, juwelen en tal van andere decoraties.
Het leuke aan strandjutten is natuurlijk dat je nooit weet wat je zal tegenkomen. Het is steeds een verrassing om te zien wat op het strand is aangespoeld.
Zo spoelden op 6 januari 2017 duizenden speelgoedeitjes en legoblokjes aan op het Duitse Waddeneiland Langeoog nadat een Deens schip een deel van zijn lading verloor.
De aangespoelde speeltjes waren een uitgelezen kans voor de jeugd om op schattenjacht te gaan.